‘Eigenliefde schijnt maar al te vaak onbeantwoord te blijven.’
Anthony Powell
Ik ben geboren, niet lang nadat mijn oom Frans, de oudste zoon van mijn oma, zelfmoord heeft gepleegd. Hij is, na een langdurige depressie, in de vroege ochtend van vrijdag 31 augustus 1979 uit het leven gestapt. Ik heb, als haar enige kleindochter, van heel kortbij haar rouwproces meegemaakt. “Een ouder hoort zijn kind niet te overleven; het is het ergste wat me als mens is overkomen”, vertrouwde oma mij toe als ze me deelgenoot maakte van haar verdriet.
Ik herinner me niet anders dan dat ik iedere zaterdag samen met mijn oma te voet, met in mijn linkerhand het metalen hengsel van het emmertje gevuld met een warm sopje met het bruine zeemleer erin, vanuit haar boerderijwoning naar de begraafplaats liep. In mijn rechterhand rustte de lijn van haar hondje, een witbruine boerenfox. Onderweg kochten we dan een vers boeket bloemen, dat een waardig plekje kreeg in de koperen vaas op de granieten grafsteen, maar pas nadat deze eerst grondig was schoongemaakt, waarbij ik algauw leerde dat Frans’ foto en de bronzen letters van zijn naam als eerste dienden te worden gereinigd. Achtentwintig jaar oud is hij geworden, mijn oom Frans. Toen ik zelf die leeftijd bereikte, voelde dat heel vreemd. Ik had nooit verwacht dat ik ouder zou worden dan hij werd; ik kan niet verklaren waarom. Ik heb hem nooit gekend, maar dankzij de verhalen die oma over hem vertelde en de onvoorwaardelijke liefde die ze daarbij uitstraalde, heb ik altijd een diepe zielsconnectie met hem (ervaren).
De erosie van de tijd
De rouw van mijn oma heb ik aanschouwd als een eenzaam gevecht, een soms bijna bovenmenselijke krachtsinspanning. Ik kon op die momenten enkel zwijgend aanwezig zijn. Als kind had ik nog geen taal gevonden om aan deze ervaring, laat staan voor een antwoord hierop, woorden te kunnen geven. Instinctief voelde ik aan dat ik wel troost kon laten uitgaan door een luisterend oor te zijn, of door haar te helpen met het opruimen en schoonmaken in huis, het verzorgen van de planten in de tuin, het wegbrengen van het glasafval, het halen van een (vergeten) boodschap in de winkel of het duwen van opa in zijn rolstoel – als de huid van oma’s handen door eczeem te zeer was opengebarsten. Het verlies van Frans bleef echter een verdriet dat zij de rest van haar leven met zich meegedragen heeft. De erosie van de tijd kon enkel de scherpste kanten ervan afslijpen.
Niet doen alsof de dood niet bestaat, juist als we meer verbondenheid willen voelen
Hoe ongemakkelijk ook, als we ons licht willen laten schijnen op alles wat liefde is, mag ook dit onderwerp niet ontbreken. Het is logisch dat mensen – zowel degene met zelfmoordgedachten zelf als degenen in diens omgeving – er niet direct over willen praten: het voelt naar, ongemakkelijk en veel te zwaar. Maar als we meer verbondenheid met onszelf en anderen willen voelen, kunnen we niet doen alsof de dood en een zelfverkozen variant daarop niet bestaan en alsof deze mensen niet bestaan. Elke veertig seconden overlijdt er iemand wereldwijd door zelfmoord. Dat zijn jaarlijks meer doden door suïcide dan door oorlog, malaria of moord. En vaak is het niet zozeer dat mensen die met suïcidale gedachten rondlopen niet meer willen leven, ze willen rust – dat niet het leven, maar het lijden stopt.
Een crisis ontstaat vaak al in je kindertijd
Een crisis kan ontstaan omdat je delen van jezelf ontkent, wat vaak al begint in je kindertijd, waardoor je steeds verder van jezelf afdrijft. Op den duur wreekt zich dit op alle vlakken. Het begint dan ook vaak eerder dan het moment dat je met klachten bij de dokter, bedrijfsarts of psycholoog belandt. Waarschijnlijk heb je jezelf al jong manieren aangeleerd om met stress om te gaan – zoals perfectionisme, onverschilligheid, zelfafwijzing –, die pas op een later moment tégen je gaan werken. Wanneer je ver van jezelf bent afgedreven, kan het nog goed gaan, totdat een situatie op je werk of in je persoonlijke leven de emmer doet overlopen. Voor jou lijkt het vreemd – hoe kan het nu zó mis zijn? Maar in werkelijkheid is dit proces vaak al véél langer aan de gang.
In deze wereld is het zo goed als onmogelijk om op te groeien zonder emoties als schaamte, schuld en tekortschieten en deze ergens in je lichaam op te slaan. Iedereen ervaart dit tot op zekere hoogte, ook als je niet uit een moeilijke gezinssituatie komt of niet veel leed hebt hoeven doormaken. Je kunt geboren worden bij de liefste, meest goed bedoelende ouders, maar hun visie, de culturele normen en waarden van de samenleving en de tijdsgeest zijn altijd van invloed op hoe je wordt grootgebracht.
De behoefte aan verbinding is net zo fundamenteel als de behoefte aan water en voeding
Als baby ben je nog schaamteloos en prima in staat om aan te geven waar je behoefte aan hebt. Veel impulsen en reacties zullen echter gaandeweg worden afgeleerd om in de maatschappij te passen. Lief en stil zijn, dat zijn gedragskenmerken waar je, zéker als meisje, voor wordt beloond. Aan de andere kant leer je dat waar je eigenlijk behoefte aan hebt, te afwijkend is. Alleen als je je aanpast aan wat je opvoeders en de maatschappij van je willen, heb je als kind kans om je enigszins veilig of geaccepteerd te voelen; daarmee is je inschikkelijkheid min of meer overlevingsgedrag. De behoefte aan verbinding met anderen is net zo fundamenteel als de behoefte aan water en voeding. Je zorgt dat je je aan de (directe) omgeving aanpast, zodat je bij de groep hoort. Op deze manier groeit iedereen op met een wat ongemakkelijke relatie met emoties en vooral de emoties die vroeger afgewezen werden wanneer je ze uitte. Je internaliseert dit onbewust en naarmate je ouder wordt, onderdruk je stelselmatig emoties en behoeften waar je niet (meer) mee geconfronteerd wilt worden. Er komt steeds een nieuwe laag van onvrede bij wanneer je jezelf onmiddellijk afwijst op het moment dat deze gevoelens en verlangens naar de oppervlakte komen. En zo begraaf je ze steeds dieper.
Het ego als bescherming
Wanneer we leren wat we moeten doen om geaccepteerd en gezien te worden, creëren we een soort versie van onszelf die bestaansrecht heeft in de omgeving waarin we opgroeien, op school, bij vrienden en later op onze werkplek. Die versie van onszelf, ons ego, is onze bescherming en dient ter overleving, in de hoop zo liefde en erkenning te krijgen. Het ego wordt groter en belangrijker en komt hoe langer hoe meer aan het roer te staan. We denken dat we ons bijzonder of bovengemiddeld moeten voelen om het gevoel te hebben dat we iets waard zijn. Het probleem is alleen dat het onmogelijk is dat iedereen tegelijkertijd bovengemiddeld is. Er is altijd iemand die slimmer, knapper, sneller of meer succesvol is. Om toch een positief beeld van onszelf te hebben, hebben sommigen de neiging om hun ego op te blazen en anderen omlaag te halen, om maar het gevoel te hebben dat zij gunstig afsteken.
Er vindt dan een proces van afgescheidenheid in jezelf plaats, alsof je uit meerdere delen bestaat: delen die wél gezien mogen worden en delen die we moeten zien te verstoppen. Hierdoor ontstaat er, in plaats van verbondenheid, steeds meer afgescheidenheid tussen jou en de rest. Andere mensen voelen dan eerder als een bedreiging of als concurrenten dan als medemensen.
Het wordt pas problematisch als we ons te sterk identificeren met ons ego
Telkens als we vrezen dat we zullen worden afgewezen, buiten de groep dreigen te vallen, wil ons ego je krachtiger laten lijken of kleiner maken en zo beschermen. Niet alleen harde oordelen en reacties worden door het ego gedreven; ook mensen die onzeker en stil zijn kunnen door het ego ter bescherming zijn aangestuurd. Met gedachten en overtuigingen als ‘ik ben stom, ik ben niks waard’, maak je jezelf klein en overkomt je niks, zo redeneert het ego. Het ego kan je anderzijds ook aanmoedigen om hard en grofgebekt te zijn, of zal je leren om te vertrouwen op bepaalde uiterlijke kenmerken en die extra te benadrukken, om zo je plekje in de wereld veilig te stellen.
Het ego hoeft zeker niet geëlimineerd te worden. Het wordt pas problematisch als we ons te sterk identificeren met ons ego. De kern van wie je echt bent – je ziel – komt dan in de verdrukking. Onze manier van omgaan met de wereld is dan een patroon geworden dat zich helemaal in ons systeem verankerde, waardoor het een deel van onszelf leek te zijn geworden, als de absolute waarheid van wie we zijn. En niet slechts als iets wat ons toevallig is aangeleerd of wat we onszelf hebben aangeleerd. Het ego heeft ons dan geheel in zijn macht gekregen. Terwijl het eigenlijk alleen dient als bescherming, die ervoor zorgt dat we overleven, dat niemand ons te gronde richt. En daaronder zit onze ziel, die nog even krachtig en stralend is, maar vaak geen ruimte krijgt om erdoorheen te breken. Dit is een verdrietig gegeven waar we allemaal mee te maken hebben.
Valentijnsdag als uitnodiging om licht naar de donkere delen in jezelf te brengen
Het ego wil alleen maar het bange, verwarde kind in ons beschermen. Je kunt met liefde en compassie naar deze beschermvriend kijken, en ook naar de delen in jezelf die pijn doen en die aandacht en liefde nodig hebben. Dit kun je doen met het zielsdeel van jezelf, door er extra aandacht aan te geven en zo warmte en licht naar de donkere plekken te brengen.
En dat is wat je op een dag als Valentijnsdag extra mag doen.
Je bént licht én je bent onsterfelijk. Tegelijkertijd ben je een lichaam met een menselijke ervaring, met de innerlijke worstelingen en moeilijke gevoelens. Als we de donkere kant van onszelf blijven ontkennen en maskeren, is het onmogelijk het gevoel te hebben dat we er echt hélemaal mogen zijn – met alles wat we zijn – en om echte, diepe verbindingen aan te gaan met onszelf en anderen. Als we compleet zouden zijn, helemaal heel, zouden we immers niet geaccepteerd en wellicht zelfs verstoten kunnen worden. Maar als je er niet helemaal mag zijn (al is het maar van jezelf), voel je je per definitie niet gezien en verwaarloosd door andere mensen. Anderen houden immers niet van alle delen van jou, omdat ze niet alles te zien krijgen.
Maar de weggestopte delen zijn er altijd, hoe diep je ze ook begraaft. En je bent altijd heel, compleet en goed, ook al voelt dat allerminst zo wanneer je in een crisis zit. Wat in de schaduw staat is niet onwaardig of ineens verdwenen; er kan alleen even geen licht bij komen.
Erkennen dat we allemaal onvolmaakte, breekbare mensen zijn
Op een dag als vandaag mogen we besluiten te stoppen onszelf te beoordelen en te taxeren. Om onszelf eens geen etiket op te plakken van ‘goed’ of ‘slecht’ en doodeenvoudig onszelf met een open hart te accepteren. We mogen op 14 februari, op de dag waarop jaarlijks onze liefde en genegenheid voor anderen gevierd wordt, leren onszelf met diezelfde vriendelijkheid, zorgzaamheid en meelevendheid te behandelen als waarmee we onze geliefde of een goede vriend zouden bejegenen, en een onbekende net zo goed.
Helaas is er vrijwel niemand die we vaak zo slecht behandelen als onszelf. Vanuit boeddhistisch standpunt bezien zul je eerst om jezelf moeten geven voordat je werkelijk om anderen, om de natuur en onze planeet kunt geven.
Als je voortdurend jezelf beoordeelt en bekritiseert, terwijl je tegelijkertijd probeert aardig voor anderen te zijn, trek je (de eerder beschreven) kunstmatige grenzen die er alleen maar voor zorgen dat je je van anderen afgescheiden en geïsoleerd voelt. En dat is het tegenovergestelde van eenheid, verbondenheid en universele liefde – wat het einddoel is van elk spiritueel pad, ongeacht binnen welke traditie het valt.
Miljoenen mensen moeten dagelijks pillen slikken om zich doodgewoon door het leven van alledag te kunnen slaan. Onzekerheid, angst en depressie komen in onze samenleving ongelooflijk veel voor, en grotendeels zijn die het gevolg van zelfveroordeling, van de neiging om onszelf om de oren te slaan wanneer we het gevoel hebben dat we niet als winnaar uit de strijd van het leven komen.
Compassie als geboorterecht
Bij compassie gaat het erom te erkennen dat we allemaal onvolmaakte, breekbare mensen zijn. Om te beginnen moeten we daarvoor ons eigen lijden erkennen. Je kunt moeilijk medeleven voelen voor je eigen pijn als je niet eerst erkent dat die pijn bestaat. Het komt vaak voor dat je niet erkent dat je lijdt. In de westerse cultuur is de traditie van de ‘rechte rug’ wijdverbreid. Ons wordt geleerd dat we niet moeten klagen en gewoon moeten doorbijten. En als je gebukt gaat onder zelfveroordeling – wanneer je kwaad bent op jezelf, omdat je iemand slecht hebt behandeld of een ongelukkige opmerking hebt gemaakt – is het nog moeilijker om dat als lijden te beschouwen. Zulke momenten herkennen we nooit als het soort pijn dat een meelevende reactie verdient. Iedereen maakt weleens fouten, zo is het nu eenmaal. Waar is dat contract dat je bij je geboorte hebt ondertekend waarin je belooft dat je volmaakt zult zijn, dat je nooit zult falen en dat het leven vanaf het begin tot eind precies zo zal verlopen als jij wilt? Een belachelijk idee, maar toch denken we vaak dat er iets vreselijk fout is gegaan als we een keer struikelen of wanneer het leven een ongewenste wending neemt.
Een nadeel van het leven in een samenleving waarin onafhankelijkheid en individuele prestaties zo worden benadrukt, is dat we het gevoel hebben dat we alleen onszelf de schuld kunnen geven als we niet voortdurend onze ideale doelen nastreven. En als wij in gebreke blijven, betekent dit dat we geen aanspraak kunnen maken op compassie, nietwaar? Terwijl iedereen recht heeft op compassie.
Alleen al het feit dat we bewust levende mensen zijn die het leven op deze planeet ervaren, betekent dat we waardevol zijn en zorgzaamheid verdienen. We hoeven het recht op compassie niet te verdienen, het is ons geboorterecht. Toch verzetten veel mensen zich tegen het idee van zelfcompassie, vaak vanuit de gedachte dat het een vorm is van zelfmedelijden of een mooi verpakt woord voor toegeeflijkheid tegenover jezelf. Dit zijn echter valse aannames. Het streven naar gezondheid en welzijn voor jezelf is een onderdeel van zelfcompassie en die zelfcompassie leidt tot proactief gedrag om je situatie te verbeteren, in plaats van tot passiviteit. En zelfcompassie betekent zeker niet dat je denkt dat jouw problemen belangrijker zijn dan die van een ander, maar alleen dat je denkt dat jouw problemen ook belangrijk zijn en aandacht verdienen.
Omhels je pijn met zorgzame betrokkenheid
Zelfcompassie is een krachtig middel voor het bereiken van emotioneel welzijn en een gevoel van voldoening in ons leven. Door onszelf te bejegenen met liefdevolle vriendelijkheid en steun, vermijden we destructieve gevoelens van angst, negativiteit en vereenzaming. Tegelijkertijd roept het positieve gemoedstoestanden op als geluk en optimisme. Dankzij het bevestigende effect zijn we in staat om te floreren en, zelfs in moeilijke tijden, de schoonheid en de rijkdom van het leven te waarderen. Als we onze verontruste geest koesteren met zelfcompassie zijn we beter in staat te zien wat goed en fout is, zodat we ons op datgene kunnen richten wat ons vreugde schenkt. Het zorgt voor een oase van rust om naartoe te vluchten en waar we eindelijk kunnen ophouden ons af te vragen: ‘Ben ik net zo goed als hij/zij? Ben ik goed genoeg?’
Als we onze innerlijke bron van vriendelijkheid aanspreken, en onder ogen zien dat we allemaal behept zijn met het menselijk tekort, kunnen we ons eindelijk veiliger, meer geaccepteerd en vitaal voelen.
Zelfcompassie heeft in veel opzichten iets van magie of alchemie, omdat je er lijden mee kunt omzetten in vreugde. De emotionele transformatie die mogelijk wordt, zodra we onze pijn omhelzen met zorgzame betrokkenheid. Zodra we onszelf compassie schenken, zal de strakke knoop van het negatieve zelfoordeel oplossen en plaatsmaken voor een gevoel van vredige, verbonden acceptatie – als een sprankelende diamant die uit een brok steenkool tevoorschijn komt.
En compassie heeft mij in mijn kindertijd geleerd dat, hoewel ik mijn oom Frans nooit in levenden lijve heb gekend, ik toch – dankzij het luisteren naar de verhalen die mijn oma over hem vertelde en de verbondenheid die ik ontwaarde dankzij haar onvoorwaardelijke liefde -, altijd een diepe zielsconnectie zowel met hem, als met haar, en uiteindelijk met álles om me heen zal ervaren.
Hoeveel liefde geef jij jezelf vandaag?
Ik wens je een liefdevolle Valentijnsdag.
‘Persoonlijke transformatie kan en zal wereldwijde gevolgen hebben.
Zoals wij ons ontwikkelen, zo ontwikkelt de wereld zich,
want wij zijn de wereld.
De revolutie die de wereld zal redden is ten diepste een persoonlijke revolutie.’
Marianne Williamson